brief aan NVJ

 

Geacht bestuur,


Met ontsteltenis heb ik kennis genomen van de verklaring van vice-voorzitter Folkert Jensma op de website van de NVJ:

https://www.nvj.nl/nieuws/wie-mag-kandidaat-zijn-en-wie-niet

Er is vanuit de samenleving toenemende agressie jegens de pers. Omdat ik dit een verontrustende tendens vind en er zelf mee te maken heb gehad, heb ik mij kandidaat gesteld voor een bestuursfunctie binnen het beleidsteam Persvrijheid. Ik heb toegelicht waarom ik denk dat ik de aangewezen persoon ben voor deze functie: ik voel mij verbonden met mijn beroepsgenoten, maar ook met het 'NOS = Fakenews' publiek. Naar mijn mening moeten professionele journalisten de verbinding zoeken met dit publiek in plaats van zich blind te tonen voor hun grieven. Het 'NOS = Fakenews' publiek moet van haar kant begrip krijgen voor de moeilijke omstandigheden waaronder journalisten hun werk soms moeten doen. Ze moeten zich al helemaal niet agressief gedragen tegen journalisten. Binnen De Andere Krant waaraan ik verbonden ben en die is voortgekomen uit ontevredenheid over het functioneren van de gevestigde media heb ik gepleit voor het zoeken naar verbinding met de 'mainstreamjournalistiek' en het tegengaan van polarisering.

Het grootste bedreiging die ik zie voor de persvrijheid in Nederland is de zelfcensuur bij de reguliere media en hun volgzame houding. Die is na de Greet Hofmans-affaire niet opgehouden te bestaan, vertrouwde 'journalist van de eeuw' Henk Hofland mij toe toen ik hem sprak vlak voor de millenniumwisseling. In onze tijd wordt dat ergens zo goed duidelijk als in de manier waarop de media verslag doen van de coronamaatregelen. Ik weet dat er NVJ-leden zijn die zich beknot voelen in hun journalistieke vrijheid door de verstikkende zelfcensuur op redacties. Ik ken er zelfs één die zijn kritische publicatie over de coronamaatregelen niet uitgegeven kreeg omdat de uitgever een telefoontje had ontvangen van 'iemand uit Den Haag', drie dagen voordat het naar de drukker zou gaan. De NVJ zou pal moeten staan voor dergelijke leden. In de eerste plaats zou het bestuur de problematiek van de zelfcensuur bespreekbaar moeten maken binnen haar ledenkring en handvatten moeten bieden voor de omgang met hoofdredacties, uitgeverijen en externe partijen die journalisten belemmeren in de vrije uitoefening van hun beroep.


Ik heb aangeboden mij geheel belangeloos in te zetten voor de persvrijheid in Nederland. Maar wat is mijn dank? Een negatief stemadvies van de vice-voorzitter van de NVJ. Jensma schrijft dat er "wat op het spel staat" bij de verkiezingen en dat de leden door te stemmen de NVJ kunnen "beschermen tegen invloeden die ongewenst zijn".

Jensma legt in de daaraan voorafgaande alinea ook uit waarom mijn invloed ongewenst is. Hij plaatst mij in de categorie personen die "zich de rol van ‘journalist’ aanmeten om agitatie te bedrijven, nieuws te manipuleren of zelfs te vervalsen." Het is een smadelijke aantijging die hij op geen enkele manier onderbouwt, die ook niet te onderbouwen valt - en die je sowieso niet zou verwachten van een bestuurder van een vereniging voor journalisten over één van de eigen leden, tenzij er werkelijk iets aan de hand was.

Het verzet tegen mijn kandidatuur komt van een aantal NVJ-leden waarvan Jensma de namen niet noemt, maar onder wie in elk geval NRC-journalist Steven Derix zich bevindt, die Jensma nog kent van zijn tijd als hoofdredacteur van het NRC. Derix heeft demonstratief zijn lidmaatschap opgezegd. Kennelijk heeft Jensma zich onder druk gezet gevoeld om een verklaring af te leggen, waarin hij begrip toont voor de Derix & co en aangeeft mij liever ook niet te zien in het beleidsteam Persvrijheid.

Jensma stelt dat ik bekend sta vanwege mijn "controversiële journalistieke bijdragen aan de verslaggeving over het MH-17 proces". Je zou dan verwachten dat hij een linkje plaatst naar een controversieel artikel van mij, of naar een inhoudelijke bespreking van één van mijn MH17-artikelen. Maar kennelijk is het niet de bedoeling dat zijn lezers kennis nemen van mijn MH17-verslaggeving zodat ze een eigen mening kunnen vormen. Want Jensma plaatst geen linkje naar mijn MH17-artikelen, maar wel naar een artikel op Villa Media dat een verkeerde weergave geeft van een artikel in De Groene dat op haar beurt een verkeerde weergave geeft van een artikel van het door de Amerikaanse overheid gefinancierde Bellingcat. Het artikel op Villa Media staat bol van de feitelijke onjuistheden. Ik heb hoofdredacteur Dolf Rogmans verzocht te rectificeren, maar die weigert dat zolang de Groene niet rectificeert.

Binnenkort verschijnt een boek van mijn hand over de MH17-rechtszaak. Ik maak mij geen illusies over de ontvangst daarvan in de reguliere pers. Het zal ofwel doodgezwegen worden ofwel het zal worden afgebrand, niet vanwege de inhoud (waar journalistiek niks op aan te merken valt en dat belooft een standaardwerk te worden over MH17) maar vanwege de persoon die het geschreven heeft. Want vraagtekens zetten bij het officiële narratief mag niet in Nederland kennelijk. Dan gaat je kop eraf. In de reguliere media is geen enkele journalist te vinden die kritisch bericht heeft over het MH17-proces, behalve misschien Vincent Verweij, in de tijd dat Brandpunt nog bestond. Met andere woorden: de persvrijheid is ver te zoeken in Nederland als het gaat om MH17. De NVJ zou het enige lid dat het MH17-proces kritisch volgt, moeten koesteren in plaats van verguizen. Maar helaas heeft het bestuur anders besloten. Ik neem althans aan dat Jensma spreekt namens het gehele bestuur.

Van een bestuur van een vereniging dat op zo'n schandelijke manier omgaat met haar leden en dat zich laat intimideren door een kleine luidruchtige groep heksenjagers - wil ik geen lid meer zijn. Ik zeg daarom hierbij mijn lidmaatschap op van de NVJ en meld mij aan als lid van de Vereniging van Vrije Journalisten (VVJ), waar, anders dan bij de NVJ, wel begrepen wordt waar de groeiende onvrede in maatschappij over het functioneren van de pers vandaan komt en geprobeerd wordt daarvan iets te leren.


Ik verzoek verder Jensma de passage te onderbouwen of te verwijderen uit zijn artikel waarin hij mij in verband brengt met "sommigen die zich de rol van ‘journalist’ aanmeten om agitatie te bedrijven, nieuws te manipuleren of zelfs te vervalsen."


Met groet,


Eric van de Beek